Mijn leven na topsport

Gepubliceerd op 29 augustus 2023 om 18:00

Elke topsport carrière kent een einde. Voor de een is dit gemakkelijker dan voor de ander. Lees hier mijn verhaal.

Mijn leven bestond altijd uit BMX. Van kinds af aan wilde ik maar één ding, BMX’en. Toen ik 5 jaar oud was ben ik begonnen. Mijn grote broer Niels deed het en dus wilde ik dat ook. Ik was direct verkocht. Ik deed niets liever dan de hele dag lekker fietsen op de BMX-baan bij ons in het dorp. Na een tijdje ging ik wedstrijden fietsen. Van clubwedstrijden tot aan regionale wedstrijden en na één seizoen zelfs nationale wedstrijden. Al snel fietste ik wedstrijden door heel Europa, werd ik meerdere keren Nederlands kampioen en zelfs 3e van de wereld. Toen bekend werd dat BMX een Olympische sport werd, was mijn droom geboren: “Ik wil ooit naar de Olympische Spelen”. Na de bassischool koos ik voor een middelbare school waar ik geen huiswerk had. Zo kon ik meer tijd besteden aan wat ik wel leuk vond, BMX’en. Eenmaal in het 4e jaar van de middelbare school moest ik een keuze maken voor een vervolgopleiding. Het enige waar ik aan kon denken was sport. De keuze was snel gemaakt, het Cios, hier kon je veel sporten. Rond deze tijd waren mijn resultaten in de sport niet goed. Ik was nog erg klein en kwam veel kracht te kort. Ondanks de mindere resultaten bleef ik het plezier behouden. Mijn tijd komt nog wel, dacht ik. Achteraf bleek ik een laatbloeier.

Gedurende mijn tijd op het Cios ging het vaak over wat ik naast BMX wilde doen. Ik wilde er niet aan denken, ik zou toch topsporter worden. Toen ik een richting moest kiezen koos ik maar voor de gemakkelijke weg. Snowboard leraren opleiding als hoofdvak en golf als keuzevak. Snowboarden deed ik al graag en golf? Nou, dat was het enige keuzevak waarbij je geen stage hoefde te lopen, meer tijd voor BMX dus. Het BMX’en ging ondertussen beter. Ik was gaan samenwerken met een nieuwe coach en had voor het eerst een echt trainingsschema. Ook op het gebied van voeding, herstel en slaap leerde ik veel bij. Ik begon te proeven van het echte topsport leven. Op persoonlijk vlak liet ik al veel voor de sport. Mijn vrienden leerde het uitgaansleven kennen en ik maakte bewust de keuze om voor de sport te gaan.

Eenmaal het Cios afgerond kreeg ik van mijn ouders een aantal jaren de tijd om mijn droom waar te maken als professioneel BMX’er. Het BMX-team waar ik voor uitkwam sponsorde alle materialen en betaalde de reizen binnen Europa. Omdat ik geen inkomen had was ik volledig afhankelijk van mijn ouders. Zonder hun steun was dit nooit mogelijk geweest. Ik gaf BMX-trainingen om wat geld te verdienen en elk beetje prijzengeld wat ik verdiende gaf ik direct uit om de volgende trip te kunnen bekostigen. De eerste jaren verliepen moeizaam, maar ik was vastberaden om het te gaan maken. Elk jaar werd ik beter en sneller en naderde ik de top van de sport. In 2018 vielen alle puzzelstukjes samen. Ik had mijn beste seizoen ooit, werd 2e van Nederland, 6e van Europa en 4e van de Wereld. Ik had nu recht op een A-Status vanuit NOC*NSF, een volwaardig loon. Ik werd gevraagd voor het Nederlands team en ging trainen én wonen op het Olympisch Training Centrum Papendal. Mijn hele leven bestond uit topsport en was volledig uitgedokterd door het team experts om mij heen. We hadden een eigen arts, fysio, masseur, kracht trainer, voeding specialist, bewegingsdeskundige en natuurlijk de coaches. Naast het fysieke gedeelte werkte ik ook samen met een mentale coach. Ik vond het moeilijk om met de stress van wedstrijden om te gaan en te presteren onder druk. In topvorm raken was het gemakkelijke gedeelte, presteren op belangrijke wedstrijden is waar het allemaal om draait. Samen met alle experts en coaches zorgde we ervoor om het maximale eruit te halen om zo de beste versie van mijzelf proberen te creëren. Mijn dagen bestonden uit 2 trainingen, gezond eten, herstellen en op tijd naar bed om het de dag erna weer opnieuw te doen. Een sociaal leven had ik niet echt. In de weekenden hadden we altijd wedstrijden of trainingskampen. Als ik dan wel een keer thuis was, was ik vaak zo moe van de trainingsweek dat ik het hele weekend languit op de bank lag. Zodoende werden mijn teamgenoten mijn beste vrienden. Vakanties deden we vaak samen aangezien wij vrij hadden wanneer niemand anders vrij had. Onze zomermaanden zaten vol met belangrijke wedstrijden.

Naast het strikte leven van een topsporter hoefde ik niet veel te doen. Als wij op reis gingen naar een wedstrijd of trainingskamp werd alles geregeld. Het enige wat je zelf moest regelen was je koffer pakken en op tijd op Schiphol zijn. Het leven van een topsporter lijkt voor de buitenwereld soms een droomwereld, maar het klinkt vaak mooier dan het daadwerkelijk is. Fulltime sporten was een droom die uitkwam. Maar het draaide nu niet meer om plezier, maar om echt beter en sneller te worden. Elke dag weer het maximale uit je lichaam halen, het oplopen van blessures en het revalideren ervan. Maar ook de stress van wedstrijden en de risico’s die erbij horen. Of het moeten presteren omdat je je inkomen kwijt kan raken zodra de resultaten tegen vallen. Hierdoor begon ik na verloop van tijd het plezier in wedstrijden te verliezen. Eenmaal beland in de top van de sport weet je wat voor resultaten je zou moeten behalen. Maar in een sport als BMX, waar alles kan gebeuren, komen slechte wedstrijden vaker voor dan goede. Op een wedstrijd aankomen waar je weet dat je de snelste bent geeft niet altijd vertrouwen. Je denkt: “deze wedstrijd moet ik winnen anders is het wel heel slecht”. Als je dan de wedstrijd wint voelt het niet als blijdschap maar meer als een opluchting, “ik heb niet gefaald”. Vaak keek ik uit naar de zondag avond, dan was de wedstrijd voorbij, de stress weg en kon ik weer even ademhalen.

De Olympische Spelen in Tokio 2020 waren voor mij het ultieme doel. Ik wist al een tijdje dat ik na het olympisch traject ging stoppen. Wel of geen deelname, het was genoeg geweest. Dit werd dankzij Covid met een jaar verlengd. De Olympische Spelen werden met een jaar uitgesteld en zo dus ook mijn plan om te stoppen. Mijn droom bleef intact, deelnemen aan de Olympische Spelen.

Tijdens deze fase komen steeds vaker de gedachtes, “wat ga ik eigenlijk doen als ik stop?” Ik durfde er niet echt aan te denken, het is nog niet zover, het komt wel goed. In mijn laatste jaar ging de volledige focus op het kwalificeren voor de Olympische Spelen. Alle andere dingen blokte ik uit mijn gedachten. Twee maanden voor de Olympische Spelen kwalificeerde ik mijzelf definitief. De voorbereidingen verliepen goed, ik was extreem gemotiveerd en leefde als een monnik. Ik wilde er zeker van zijn dat ik op alle aspecten 100% was voorbereid. Naast de reguliere voorbereidingen hadden we ook de stress van Covid. Doordat de Covid cijfers in Nederland in een stijgende lijn zaten, werden wij met regelmaat getest. Ik nam geen enkel risico en hield van iedereen afstand. Zelfs als ik naar mijn ouders ging liet ik ze eerst een sneltest doen. “Het zal mij toch niet overkomen dat ik door een positieve test niet naar de Olympische Spelen kan”. Een aantal weken voor vertrek mocht ik het Olympisch kleding pakket ophalen. Dit voelde heel speciaal. Ik voelde me nu echt deel van de Olympische ploeg, van Team NL. De voorbereidingen waren klaar, geen Covid, op naar Tokio.

Eenmaal in het Olympisch Dorp keek ik mijn ogen uit. Het is vrij overweldigend. Een afgesloten dorp met alleen maar Olympische atleten. Door Covid moesten we altijd en overal een mondkapje dragen en werden we iedere dag getest. Doordat iedereen afstand moest houden van elkaar was er niet echt een samenhorigheidsgevoel, wat er normaal wel is. De stress van Covid was er constant. Samen met Niek Kimmann deelde ik een kamer. We deden vrijwel alles samen. De eerste twee dagen hebben we het volledig Olympisch dorp verkend, op onze BMX. Alle indrukken opgenomen zodat we daarna de volledige aandacht konden vestigen op de wedstrijd. Ook al zat er geen publiek op de tribunes, je merkte aan alles hoe groots het is. De beveiliging waar je doorheen moet voor je het terrein op gaat, de helikopters die boven je vliegen, overal zijn camera’s en alles is perfect georganiseerd.

En dan is het tijd voor de wedstrijd. Dag 1 verloopt goed en ik kwalificeer mijzelf voor de halve finales met een 2e plek in mijn heat. Dag 2 verloopt moeizaam en ik eindig met een 6e plaats in de halve finale. Alleen de top 4 gaat naar de finale. Omgerekend een 13e plaats. Mijn kamergenoot Niek was eerder deze week tegen een overstekende official aangebotst en had hierbij een scheur in zijn knieschijf opgelopen. Met pijnstillers ging hij natuurlijk gewoon van start en ook hij kwalificeerde zich voor dag 2. Tijdens het ontbijt grapte ik tegen hem, wel gaaf dat jij straks Olympisch kampioen bent. Tijdens de lunch zat hij naast me, met een gouden medaille op zak. Ik was teleurgesteld dat ik de finale niet had gehaald, maar dit maakte het al snel weer goed.

Na mijn 13e plek op de Olympische Spelen zou ik nog één wedstrijd fietsen. Het Wereld Kampioenschap op Papendal, een thuiswedstrijd. De perfecte manier om mijn carrière af te sluiten. Voor eigen publiek. Wat ik ging doen nadat ik stopte? Nog steeds geen flauw idee, eerst even alles laten bezinken. In de halve finale van het WK kom ik ten val terwijl ik strijd voor een plek in de finale. Ik ga hard onderuit en scheur hierbij mijn enkelbanden. Einde carrière, dit was het, ik ben geen topsporter meer. Echt veel tijd voor deze gedachtes had ik niet. Ik moest eerst en vooral gaan revalideren aangezien ik flink in de kreukels lag. Ik verhuisde terug naar mijn ouders, ging regelmatig naar de fysio en knapte langzaam weer op. En nu? NOC*NSF biedt loopbaanbegeleiding aan voor recent gestopte topsporters. Dit was erg fijn, ik voelde me heel erg begrepen en werd heel goed geholpen. Via dit traject kwam ik terecht bij een jobcoach en al snel hadden we een baan gevonden die wel bij mij zou passen. Ik werd direct aangenomen en zo begon ik als verkoper bij een fietsenwinkel. Ik vond fietsen leuk en kan gemakkelijk praten, dus dan maar in een fietsenwinkel werken. Achteraf misschien iets te voor de hand liggend.

Vanaf het moment dat ik klaar was met revalideren, direct aan de slag in de fietsenwinkel. Op mijn 29e mijn eerste echte baan, dit was behoorlijk wennen. Ik kwam erachter dat ik het toch wel goed had als topsporter. Ook al was ik helemaal klaar met het leven van een topsporter, de middagdutjes zaten er niet meer in. Na een aantal maanden werken merkte ik dat ik steeds vaker dacht aan reizen. “Ik ben als sporter over de hele wereld geweest maar wat heb ik nou daadwerkelijk gezien?” Het hotel en de BMX-baan en weer door… niks dus. Van alle landen waar ik geweest was bleef Australië me het meest bij, “hier moet ik terug naar toe”. Ik woonde nog bij mijn ouders, had geen relatie en ook het werk was niet wat ik ervan verwachtte. Dit was hét moment, het was nu of nooit.

Zo werd mijn Australië avontuur werkelijkheid. Een enkeltje Australië, helemaal alleen, “ik ga backpacken”. Ik wilde de oostkust zien, van Cairns tot aan Melbourne, tot zover mijn plan. Totaal buiten mijn comfortzone, met als doel mezelf beter te leren kennen. Eenmaal in Australië, voor het eerst in een Hostel, helemaal alleen, sloeg de paniek toe. “Dit is niks voor mij, ik wil weer naar huis”. Gelukkig hield ik vol, want dit was juist wat ik wilde, mezelf tegenkomen, beter leren kennen en op mijn eigen benen staan. Ik leerde een aantal leuke mensen kennen die dezelfde route als ik deden en we besloten samen te reizen. In elk hostel leerde ik nieuwe mensen kennen met allemaal een eigen verhaal. Hoe meer mensen ik leerde kennen, hoe meer ik besefte dat mijn leven als sporter niet zo gewoon was als ik altijd dacht. “Ik heb nog nooit een Olympisch sporter ontmoet, wat gaaf zeg”, kreeg ik regelmatig te horen. Drie maanden lang heb ik de oostkust afgereisd. Ondanks dat ik altijd was omgeven met mensen voelde ik me regelmatig alleen. Ik kon niet echt genieten van mooie locaties en miste ritme in mijn leven. Ik merkte steeds vaker dat ik topsport nooit echt heb losgelaten, dat ik alles nog niet echt een plek heb kunnen geven. Na mijn laatste wedstrijd ging de focus op het revalideren. Na het revalideren begon ik met werken dus ging automatisch daar de focus naar toe. Nu hoefde ik niks en moest ik heel erg wennen aan deze vrijheid.

Na 3 maanden reizen en veel geld te hebben uitgegeven was het tijd om weer wat ritme terug in het leven te brengen en wat geld te gaan verdienen. Via een vriend die al langer in Australië woont heb ik een baan aangeboden gekregen. Op vakantieparken Glampings opbouwen, luxueuze tenten. We verbleven met een team op het vakantiepark, bouwden het aantal bestelde Glamping tenten op en gingen door naar het volgende project. Reizen en werken gecombineerd. Tijdens mijn reis heb ik niet één keer gekookt, constant ging ik buiten de deur eten. Nu moest er ook gekookt worden. Echt veel gekookt heb ik in mijn leven niet, ik leefde op Papendal, daar hadden we het topsport restaurant en in het weekend kookte mijn moeder. Ik begon steeds meer nieuwe gerechten te proberen en begon het nog leuk te vinden ook.

Steeds vaker ontdekte ik dingen die je normaal al een stuk eerder in je leven ontdekt.  Opeens denk ik aan iets wat mijn moeder zei toen ik net gestopt was met topsport. “Je moet weer landen op deze planeet, je hebt echt op een andere planeet geleefd.” Dit vond ik altijd onzin, viel allemaal wel mee. Maar ik merkte dat, waar ik als begin twintiger in het leven van topsport ben gestapt, ik nu weer verder ging. Met een heel topsport leven als extra. Mijn persoonlijke groei heeft een andere ontwikkeling gemaakt dan veel anderen. Op sommige praktische vlakken loop ik wat achter op leeftijdsgenoten, terwijl ik op mentaal vlak veel ervaring heb opgedaan in de topsport wereld.

Na 8 maanden Australië was het weer tijd om te reizen. 2 maanden rondreizen door Azië. Nu niet alleen, maar met vrienden. Dit was direct anders. Ik wist nu wat reizen in hield, kon genieten van de vrijheid en van de mensen om me heen. Het ontdekken van mezelf bleef ook tijdens deze reis doorgaan. Wat vind ik wel belangrijk in het leven en wat niet? Eindelijk lukte het me te accepteren hoe bijzonder mijn leven als topsporter is geweest. Trots vertelde ik over mijn topsport verleden en dat ik een Olympiër ben. De dagen vlogen voorbij en deze 2 maanden waren misschien wel de beste van mijn leven. En dan zit je ineens in het vliegtuig terug naar huis.

Na 10 maanden onderweg ben ik terug in Nederland. Ik krijg regelmatig de vraag of ik blij ben om terug te zijn. Van de ene kant wel, zo ben ik 2 keer oom geworden en is het heel fijn om vrienden en familie weer te zien. Aan de andere kant ook weer niet. Er is in mijn leven enorm veel gebeurd en ik heb zoveel meegemaakt, terwijl er in Nederland eigenlijk niet zoveel is veranderd. Ik heb moeite mijn draai te vinden en denk steeds vaker, wil ik wel in Nederland blijven? Ik zou graag nog meer van de wereld willen zien en mezelf nog beter leren kennen. Het reizen heeft mij zoveel gebracht. Het was een grote stap om alleen te gaan maar het was de beste beslissing die ik ooit heb gemaakt.

Mijn toekomst is momenteel vrij onzeker. Ik ben enorm blij met de persoonlijke groei die ik heb gemaakt en dat ik mijn leven als topsporter een plek heb kunnen geven. Ik ben klaar voor de volgende uitdaging in mijn leven, nu nog een baan die bij mij past. In Nederland of toch in het buitenland? Ik sta overal voor open.

Joris Harmsen


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.